Vaccinatiefascinatie

Photo by RF._.studio on Pexels.com

Vandaag is de dag. Ik krijg die beruchte coronavaccinatie. En het is alsof de duvel ermee speelt want ik heb maar bitter weinig geslapen vannacht. Al hoef ik er dan maar één aangezien het de Janssen variant is. En ik heb niet noodzakelijkerwijs een angst voor naalden. Nee, dit hele proces en de organisatie erachter fascineert me.

Vroeger kreeg ik na een vaccinatie altijd als troost een zakje patat (ja, geen frietjes) of een ijsje. Nu, zo’n 40 jaar later, loopt het water me reeds in de mond bij het idee. Elke andere ouder zou zweren, these days, dat troostvoer vooral ‘not done’ is. Maar ik vind het eigenlijk wel iets hebben. En daarom heb ik mezelf beloofd op een traktatie vanavond. Steekt tong even uit naar de innerlijke protesterenden.

Ik kijk er nu al naar uit, om die druk bezochte locatie te bezoeken. In de rij te moeten staan. Je identificatie en uitnodiging te laten zien. Opnieuw gevolgd door een plekje in de rij. En dan uiteindelijk het prikje. Waarbij ik wel even moet melden dat ik altijd fier de andere kant uitkijk, hoewel ik niet bang ben voor pijn of bloed, wegens het zoeken naar elke mogelijke afleiding. Want je zou maar eens krampachtig kunnen gaan doen, waar relaxt natuurlijk heel gewenst is.

Nee, ik heb me mentaal nog niet voorbereid op eventuele bijwerkingen. Dat zal allemaal wel, waarschijnlijk reageer ik toch net even iets anders dan de rest. Of niet, maar dan toch.

Ondertussen kruipt de tijd voorbij. En houd ik me aangenaam bezig met innerlijke klussen, als ‘Wat als ik dit toch onverhoopt niet kom te overleven?’ of ‘Hou op met me, stel je niet zo aan!’ En vraag ik me manhaftig af, of iedereen deze makke ook zo wanstaltig aangaat?

Zal blij zijn als we twee weken verder zijn. Dan weet ik tenminste zeker of ik 5G aangestuurd ben. Of dat ik dan kan gaan beginnen aan een ware afsluiting van deze nare coronaperiode. Wat ik natuurlijk ga vieren met uitbundige terrasbezoeken en liters bubbelwijn. De zon doet vandaag dan uiteindelijk ook weer eens mee. Alsof het nooit iets anders dan goeds heeft betekend.

Boos

Photo by Pixabay on Pexels.com

Zou zweren dat ik begon met bloggen omdat ik me regelmatig boos maakte. Dat ik ervaringen had, waarover ik dan geërgerd in de pen kroop, hetzij om het van me af te schrijven, dan wel een van mijn beruchte Open Brieven te publiceren.

Tegenwoordig valt het me op, dat de onderwerpen waarover ik zou kunnen schrijven met grote regelmaat afvallen. Omdat ze té persoonlijk zijn. Omdat ze door de mand vallen vanwege mijn toch al te strenge Innerlijke Criticus. Omdat ik me misschien wat meer ZEN voel, dan vroeger. Of misschien heb ik alles al wel eens geschreven.

Nu, dat is onzin natuurlijk.

Aangezien je regelmatig van standpunt kunt en mag verschillen, blijven onderwerpen altijd weer interessant, als je het tenminste vanuit een bepaald oogpunt kunt benaderen. En nieuwsgierig blijft.

Dat bracht mij nader tot het doen van een persoonlijk onderzoekje:

  1. Waarom maak ik me sinds kort minder boos?
  2. Word ik inmiddels gezapig (bedaard, bezadigd, gemoedelijk, kalm, kneuterig)?
  3. Denk ik té pragmatisch, dat wil zeggen, los ik alles dan maar stilzwijgend, en desondanks zuchtend en steunend, op?
  4. Wil ik me niet al te veel opwinden?
  5. Waar blijft mijn nieuwsgierige én onderzoekende aard dan, want de resultaten van een mooie blogpost spreken toch voor zich? Zelfs als dat vorm kreeg door boosheid.
  6. Zie ik het nut van je af en toe boos maken nog wel?
  7. Berust ik in de nadelen van mijn mogelijke boosheid?
  8. Of ben ik bang dat mijn vertoornde blogposts niet begrepen zullen worden? Immers, een vrouw die boos is, kan eenvoudig niet.

Ik staarde eens naar de betekenis van boos:

boos (bn): gebeten, geërgerd, giftig, grammoedig, gramstorig, grimmig, kwaad, nijdig, prikkelbaar, toornig, verbolgen, vergramd, verstoord, vertoornd, woedend, wrevelig. boos (bn): boosaardig, kwaadaardig, kwaadwillig, slecht, snood, verdorven, vijandig, zondig.

Wrevelig

Je snapt, ik ben met grote regelmaat wrevelig over mijn eigen acceptatie van het Zijn der Dingen. Ik moet en zal alles Im Frage Stellen. En het liefst zou ik de hele dag schrijven. Lukraak. Over van alles en nog wat. Maar dus niet zomaar. Er moet iets moedwilligs achter zitten, wat mijn kriebels in de vingertoppen dan verklaart.

Kortom, ik wil weer terug naar die boosheid. Dat was toch wel een veilige omgeving waar ik lekker plompverloren kon schieten op alles wat me niet aanstond. Dat ZEN-zijn is immers zo laf. Zo halfslachtig. Zo smakeloos ook. Er moest eens wat meer peper in.

Wellicht dat ik mijn grenzen dan weer kan overschrijden. En dat ik mezelf die peptalk weer kan geven om weer vlammende blogposts te pennen. Want zomaar niet kunnen schrijven, daar maak ik me dan nog bozer over.

Geurtjeskoppijn

Photo by Karolina Grabowska on Pexels.com

Ben dol op flesjes met geurtjes, met van die stokjes die je er dan in doet, en bij tijd en wijlen om kan draaien, zodat de geur zich heerlijk verspreidt in je woonkamer.

Totdat ik me plots realiseerde dat ik al wekenlang thuis gruwelijke koppijn krijg. Heb zelfs meerdere coronazelftests gedaan, met steeds dezelfde en gelukkig negatieve uitslag.

Zowel in het appartement onder me, en naast me, worden er momenteel fikse verbouwingen verricht. Dat vanzelfsprekend gepaard gaat met veel boor- en timmerwerk. Normaal gesproken vind ik dat absoluut geen punt. Ik zou zelfs zweren dat al dat klussen om me heen me dat veilige gevoel van nooit helemaal alleen zijn oplevert. Maar nu, met deze koppijn kon ik dat boren en trillen allemaal niet velen.

Dus kwam ik net thuis van een ochtendje uit, en daar begon die knersende pijn in mijn hoofd weer. Ik keek en luisterde eens om me heen, en toen viel mijn blik op dat geurtje op mijn salontafeltje. Rook eraan en de hoofdpijn werd zelfs vuriger. Dus heb dat flesje subiet opgepakt en buiten in de glasbak gedeponeerd. Wég was dat stekende in mijn voorhoofd.

Voorlopig weet ik het weer eventjes. Blijkbaar kan ik alleen gedijen met huis- tuin en keukengeuren. En daar laat ik het dan ook maar even bij. Immers, net als dat je niet alles hoeft te geloven wat je denkt, hoef je ook niet alles lekker te vinden wat je ruikt.

Ontdek je plek

Vanmorgen werd ik wakker voordat de wekker afging. Geen wonder, want als dat ding afgaat is de hele buurt wakker, en dat wil ik volgaarne voorkomen.

Mijn eerste afspraak is bij de fysiotherapeut vanmorgen. Klokslag 8 uur. En de beste man gaat direct heftig aan de slag, met duwen, trekken, en masseren. Af en toe slaak ik daar beslist kreten bij. Meestal in de zin dat het pijn doet.

Hij weet de meest gevoelige plekjes wel te vinden (‘Ontdek je plekje’, roept hij dan enigszins schavuitelijk), of liever, hij weet me van de knopen te ontdoen die zich na verloop van tijd blijken te moeten nestelen in en rond mijn toch al pijnlijke ruggengraat. En volgens mij schept hij er een groots genoegen in als mijn pijnkreten ietwat te luid zijn.

Soms meen ik me te moeten inhouden. Al is er rond dat tijdstip nog geen hond in de buurt. Soms wil ik me ook volledig laten gaan. En natuurlijk schrik ik zelf ook van de hevigheid van zulk soort uitingen. Iemand die zich naast deze kamer bevindt, zou er wel eens iets van kunnen denken. Edoch, die kreten komen van heel diep. Is maar bitter weinig aan te doen, behalve dat ik er zelfs soms in een lachstuip van raak.

Hoe goed de beste man zijn werk ook tracht te doen, de uren na zo’n massage ben ik qua helderheid heel ver, maar qua fysieke gesteldheid in een ietwat mindere hoedanigheid. De rest van de week heb ik meestal wat tijd nodig om te herstellen. Hoe dan ook; ik ontkom er niet aan. En ik weet dat ik mezelf een lol doe door de afspraken maar te blijven inplannen voor de nabije toekomst.

Want ik koester mijn fysiotherapeut toch stiekem wel. Hij weet waarschijnlijk nog beter dan ikzelf wat mijn lichaam nodig heeft. En van blije fysiotherapeuten kreet je immers het luidst…

Oud

Soms benauwt het me, dat ouder worden en die bijkomende kwalen. En ik ben op dat punt beland, dat mochten die oudjes in mijn omgeving het eerdaags begeven, ik ze dreig zo weer tot leven te wekken, zo vanuit hun graf. Mocht ik daartoe al in staat zijn, dat is.

Vroeger dacht ik nog zo fijntjes, dat ouder worden vast wel alles makkelijker zou maken. Je hebt inmiddels wat ervaring, wijsheid en relativeringsvermogen opgebouwd. Maar die perceptie blijkt een deceptie te zijn. Want, niets van dat alles. Integendeel, het blijkt juist moeilijker te zijn om door te dringen tot de jeugd.

De tijden veranderen, toch?

Ze willen niets meer horen over specifieke ervaring en wijsheid, want de tijden, die zijn toch veranderd? En dat relativeringsvermogen, tja. Met stress én kwalen kun je soms door de bomen het bos niet meer zien.

De wereld lijkt sneller te gaan, voor ouderen. De wereld wendt zich soms in bochten, gaten en spleten waar ouderen het nog maar moeilijk kunnen volgen. Stress hoopt zich op, en piekeren is dan lang niet meer dat brainstormen in je eentje. Want, wie begrijpt je nog? Althans dat begrip van jongeren, die het alleen maar druk, drukker, drukst menen te hebben. En geen tijd vrij willen maken voor het bewust bevattelijk én begrijpelijk maken ten opzichte van die arme oudjes.

Overtuig ze maar eens

Soms wil ik dan volledig in paniek slaan, als een moeder of vader eens oppert dat het voor hun niet meer zo nodig hoeft. Dan zit ik echt even met een bek vol tanden. Want hoe moet je een mens die het vertrouwen reeds verloren heeft in de mensheid én de wereld, weer overtuigen dat het allemaal zo erg niet is? En dat stress en kwalen misschien even duren, even tijd vergen, maar dat het ooit weer beter zal gaan?

En dat je dan vurig hoopt dat het ook beter zál gaan. Want de jaren tellen immers gruwelijk mee (of tegen).

Nee, dat ouder worden is beslist niet leuk. Al ervaar ik het voor mezelf niet als minpunt.

Louter voor mijn omgeving die in rap tempo aftakelt, waarbij ik mijn eigen toekomst soms met lood in de schoenen tegemoet treed…