Het is tamelijk van de zotte, als je op de fiets elke dag voorbijgescheurd wordt door andere fietsers, met zo’n motortje achterop. Het maakt niet uit, welke leeftijd die ander dan heeft, ik ervaar het als diep treurig voor mijn eigen wat ambitieuze harde werken op de fiets.
Nou kan ik eigenlijk niets zeggen, di Mama heeft ook zo’n gemotoriseerde tweewieler staan. En ze roept altijd, dat ik haar zo mag meenemen. Ik doe het echter niet.
Mijn benen moeten trappen. Werken. Ze moeten na de fietstocht, hoe kort die ook is, met de trilleritis afstappen. Juist, omdat ze hebben moeten werken. Ik zou mezelf heel erg lui en onaangenaam vinden, als ik nu al die fiets met dat motortje ter hand zou nemen.
Ik fiets niet veel. Nee, eigenlijk pak ik liever de auto. Dus je mag met een gerust hart stellen dat luiheid me een weinig aangeboren is. En als ik fiets, dan wil ik altijd zo snel mogelijk weer richting huis.
Dat zint me niet zo.
Gisteren nog, zag ik hele meutes voorbijrazen op de fiets. Die doen dat voor de lol. Ja, en dat gaat er bij mij dus niet in. Wie fietst er nu voor zijn plezier?
Een fiets is er louter om van A naar B te komen, toch?