Hebbedingetje voor mijn interieur

Als kind al had ik een wat buitenissige smaak. Ik had dan ook de mazzel dat ik tot mijn twaalfde altijd kleding droeg wat mijn oma als coupeuse had geproduceerd. Ik moet er dan ook nog steeds aan wennen als ik iemand tegenkom die eenzelfde kledingstuk draagt. Maar ik dank dus mijn goede smaak, dat dat vrij weinig gebeurt. Als dat wel zou gebeuren, zou ik zo’n gedrocht forever en stante pede uit mijn garderobe verwijderen. Subiet.

Ook qua meubels had ik altijd mazzel, want mijn andere opa en oma hadden meubels die wat retro waren. Men riep altijd als men mijn huis binnenkwam, dat het enige wat nog ontbrak een jukebox was. Die sofa en fauteuils hebben wij samen – moederlief en ik – diverse keren opnieuw gestoffeerd met prachtig mooi rood Skyleer. Mijn feline huisgenootjes gebruikten die meubels ietwat te veel als krabpaal, al bedreigde ik ze telkens weer met mijn plantenspuit. Er komt dan een moment, dat we zelfs dat opgaven.

Op een mooie vrijdag, een aantal jaren geleden besloot ik dat het genoeg was, en met het verrukkelijke vooruitzicht van dealtjes maken, knalde ik wat foto’s op Marktplaats om te kijken of ik ze kon verkopen. Je weet dan nooit of dat wat gaat worden. Binnen het uur kreeg ik een bod, en omdat ik dacht niet nog méér eruit te kunnen slepen, nodigde ik de beste man uit de meubels eens te komen bekijken. Hij kwam, zag dat het goed was en bekeek ook eens de rest van mijn interieur. Mijn dressoir uit hetzelfde hout, en ook mijn eettafel en -stoelen, allemaal van dezelfde maker. Hij nam het allemaal mee voor een prijs, waarvan ik me nu nog voor de kop sla. Maar goed, ik had nu wel centjes om wat anders aan te schaffen.

Ik kocht – ook via Marktplaats – een giga sofa, wat zelfs in een boudoir niet zou misstaan. En toen mijn behulpzame broer en ik die samen gingen ophalen, beseften we pas dat het nog een hele heisa zou zijn, dat boven naar de tweede (eigenlijke derde) étage te krijgen. Zelfs de lift hier was daarvoor te klein. Met hangen en wurgen, puffen en steunen, hijsen en duwen, is het ding hoe dan ook in mijn woonkamer terecht gekomen via het trappenhuis. Mijn broer verzucht nog wel eens dat hij het ding doormidden zal zagen en van het balkon af zal kieperen, mocht ik weer een andere bank willen aanschaffen.

Mijn nieuwe stoel, wordt vandaag geleverd…
Ik kocht nog een fauteuil toen, een wat viezig ding wel. Het heeft echter een mooie zebra print en hij zit heerlijk. Daarvoor heb ik van de week een elastische stoelhoes – natuurlijk in bordeaux rood – gekocht, want iets weggooien daar peins ik niet over. Ik ben maar wat emotioneel gehecht aan dat ding.

Op diezelfde website zag ik een fauteuil (zie foto), voor een prijs wat ik zelf nog niet kan geloven. Als het goed is, wordt het vandaag, samen met de elastische stoelhoes, gratis bezorgd. En nu ben ik natuurlijk peux nerveux. Zo vaak gebeurt het niet dat ik wat aanschaf. Ik ben heel enthousiast alvast, en je krijgt vast wel wat foto’s te zien via de gangbare social media kanalen…

Imitatie in interieurdesign

Ik kijk graag naar de tv-series over interieurdesign, en dat zijn er nogal wat. Vooral op zondag. Check. In den beginne, was ik louter enthousiast over het soort tips en de aparte ideeën die ik misschien ook voor mijn eigen inrichting kon benutten. Zo langzamerhand heb ik de massa wel gezien, want echt, ik verbaas me nu over de standaardisering in elk huis dat men oplevert en laat zien.

En kan dan ook mijn sarcastische opmerkingen niet nalaten tijdens het kijken. Zo krijgen de bewoners natuurlijk altijd de mogelijkheid om te vertellen wat ze wel, maar vooral wat ze niet willen. En ‘mogen’ ze daarna steevast een moodboard samenstellen. Een moodboard is zoals je vast wel weet, een groot vel of stuk karton, waar je lekker je knipsels uit bijvoorbeeld tijdschriften op kan plakken. Daar kijkt zo’n architect dan achteraf een paar seconden naar (en doet vervolgens toch waar hij zelf lekker zin in heeft).

Ik kan me altijd weer verkneukelen als de bewoners voor het eerst na zo’n redesign weer hun woonkamer instappen. En de verbazing dan wel verbijstering van hun pokerface afglijdt.

We zien dan vooral veel grijs. Dat is (cynisch van mij) om de mensen die erin wonen wat kleurrijker te doen lijken. En standaard, je-weet-wel, zo’n grote driehoeksbank met een verlengstuk waar je je benen op kunt laten rusten. Ook grijs, want hé, levendiger kun je je toch niet wensen? Dat gecompleteerd met wat hysterische behangpatronen, die ik me nog maar al te goed herinner van de zeventiger jaren (vorige eeuw).

En neem nou de personal touch die overal in bijna dezelfde trend wordt voortgezet. Geheid worden dat liefst groot uitgemeten zwart-wit foto’s van the family, die ergens in die woonkamers een plekje krijgen. Op ludieke wijze vormgegeven, noemt men dat. Ik vind de creativiteit die eruit spreekt om om te huilen.

Ik vraag me altijd af, of die bewoners daar een eigen bijdrage of het volle pond voor hebben moeten betalen.

En kijk eens om me heen in mijn eigen huis. Ben dan blij dat mijn eigen verbeelding hieruit springt.

Want naar mijn weten zijn de enige succesvolle designs, die waar de meeste ‘regels’ verbroken worden…