Mijn ietwat lugubere tandartssprookje

Foto door Pavel Danilyuk via Pexels

Iedereen die ooit de Marathon Man heeft gezien weet waarom ik reeds sinds jonge leeftijd zo’n geweldige hartstocht (NOT) heb om ieder jaar trouw mijn halfjaarlijkse tandartsbeurten netjes te vervolmaken. Al wil ik dan graag geloven dat iedereen de tandarts liefst een peu/boel, mijdt. Vooraf bezoek ik meestal ook de mondhygiëniste, waardoor ik reeds vóór ik de tandartspraktijk instap weet dat ik geen gaatjes heb. Hoera ende hoezee!

Edoch, de laatste jaren is het absoluut hommeles geblazen met het oog op splijtende wortels en kiezen, die er dan vervolgens uit moeten. Ik mis al 3 kiezen, en de volgende dient zich nu ook aan. Dat kauwt niet langer fijn, kan ik je wel vertellen. In augustus mag ik me in een kaakchirurgenstoel settelen voor deze beurt. En innerlijk heb ik deze reeds ingeplande afspraak al 1.001 keer verzet, geannuleerd ofwel reeds achter me gelaten, dat is in mijn ietwat rijkelijk voorziene fantasie.

Aan mijn brein ontspruiten nu niet geringe levensvragen. Want mijn tandarts is beslist vooruitstrevend, of ambitieus zo je het noemen wil. Liefst wil ze ieder jaar mijn volledige ziekenfondsbudget opsouperen door steeds weer ludieke acties te bedenken, lees bijvoorbeeld door vullingen te vervangen dan wel mijn gebit te verfraaien. Mijn gedachte hierin is dat ik denk dat dat niet zo noodzakelijk hoeft. Ik bedoel hiermee te zeggen; waarom morren aan iets wat goed werkt? Maar eerlijk gezegd, weet ik niet precies of mijn angst voor de tandarts hier nu spreekt, of dat ik denk, ik wil hier weg. Nu meteen.

In de zeventiger jaren was mijn eerste dubieuze ervaring met de schooltandarts nou niet om over naar huis te schrijven. De schooltandartsen kwamen in een wit Volkswagenbusje voor school gereden, en bezochten steevast een van de lagere klassen, waaruit ze steeds een aantal kinderen oppikten. Die werden meegenomen, kan beter zeggen: ontvoerd, naar hun praktijk.

Toen ik zes was, mocht ik voor het eerst kennis met ze maken. De alarmbellen gingen al af, toen ik het lawaai van de tandartsboor vanuit de nabijgelegen praktijkruimte hoorde, terwijl ik in afwachting was van mijn beurt, daar in die wachtkamer. Even later werd ik bij de hand genomen, en in een soort van ligstoel gedrapeerd en vooral gemaand stil te blijven zitten. Onderin, links, werd een melkkies geboord en gevuld. Zonder verdoving.

Een week later ging die melkkies geheid ontsteken, en zat ik met een wang zo dik, dat mijn moeder dacht dat ik aan het hamsteren geslagen was. Niets van dat alles, na een check riep ze toch echt dat ik naar onze ‘eigen’ tandarts moest voor inspectie. En die zei tot mijn grote schrik dat de kies getrokken moest worden. Zelfs na twee verdovingen, werd de vurig ontstoken kies verwijderd, en bungelden mijn korte kinderbeentjes in de lucht van de heftige pijn die dat moment veroorzaakte.

Zo’n eerste nare ervaring met een tandarts, blijft beslist hangen. Het is soort van trauma, naar ik meen. En daarom meen ik, dat ik beslist een beetje wantrouwig ben richting zo’n tandenbeul. Natuurlijk willen zij jaarlijks mijn hele budget spenderen, maar ik zie die noodzaak dan weer niet. Echt niet. En ik wil toegeven, dat is beslist een infantiele reactie mijnerzijds. Want om met Loesje.nl te spreken: wat heb je aan een gebit waarin louter gaten opvallen, zodat je ineens niet meer durft te lachen?

Voorbij die 10 minuten

Nou, we zullen maar denken dat mijn bizarre koppijnen van de laatste tijd te wijten waren aan die ontstoken kies. Vandaar dat ik me gisterochtend bijna wanhopig heb gemeld bij de tandarts. En ik binnen een half uur reeds op de stoel mocht plaatsnemen. Kon echter pas anderhalf uur (?!) later de stoel verlaten, ditmaal zonder die gewraakte kies en met nog meer pijn, maar dat gaat ooit weer over, zegt men.

Ik heb inmiddels alle tandartshulpmiddelen wel voorbij mogen zien komen. De tandarts hanteerde de verdovingsspuit driftig zo’n 13 tot 14 keer, omdat de onderliggende ontsteking zich blijkbaar niet wilde laten kennen.
Er werd geboord, gewrikt, getrokken, en langzaam maar zeker kwamen er kleine stukjes kies uit.
Na een uur kwam er zelfs een mannelijke tandarts aan te pas. Die het zaakje uiteindelijk – en binnen mijn zo vurig gehoopte tien minuten – metterdaad heeft opgelost.

Een uur en een kwartier heeft dat trekken van een kies geduurd, mensen. Ik was furieus en enigszins labiel nadien. Totally shaky begaf ik me weer richting huis. Ik plofte neer op mijn bank en dacht: “dit nóóit méér!”

Sowieso vind ik er wat van. Je zou toch bijna een hekel krijgen aan een tandarts? Waarom moet alles zo lang duren? Wat is er mis met snel en kundig? Wat als het perfectionisme van zo’n tandarts de spuigaten uitloopt? Dan krijgt de patiënt dus de neiging om subiet van specialist te veranderen. Blijkbaar heeft mijn tandarts voor ogen dat haar perfectionisme uiteindelijk meer richting ‘zorg is tijd nemen‘ gaat, terwijl de slogan ‘geld is tijd‘ niet meer aan de orde is.

En die zin om van tandarts te veranderen heb ik nu. Ik verlang terug naar mijn oude tandarts van 40 jaar geleden. Die me ooit heeft gered van de ontwikkelingen na een verplicht schooltandartsbezoekje, wat ook in een ontstoken kies resulteerde.
Hij klaarde the job binnen drie minuten – nadat de verdoving was ingewerkt – en zonder al te veel pijnen nadien.
Al kan ik me ook nog danig herinneren, dat destijds dat mondkapje nog niet benodigd was, en je tijdens zijn gewroet nog gewoon zijn neuspulken kon zien zitten.
Argh, ik mis zelfs dat.
Maar hij was wel terzake kundig en hij deed zijn werk dan tenminste rap.

Anyhoo, ik vraag me nu af, of ik over 6 maanden als ik weer op controle moet, dit voorval inmiddels een beetje ben vergeten. Zodat ik weer luchtig en zelfs bijna onwetend plaats kan nemen onder haar kundigheid. Ik zal dan niet nalaten haar ietwat cynisch te vragen: “Doe je ook aan vluggertjes?”

In de tandartsstoel

In de zeventiger jaren was mijn eerste dubieuze ervaring met de schooltandarts nou niet om over naar huis te schrijven. De schooltandartsen kwamen in een wit Volkswagenbusje voor school gereden, en bezochten steevast een van de lagere klassen, waaruit ze steeds een aantal kinderen oppikten. Die werden meegenomen, kan beter zeggen: ontvoerd, naar hun praktijk.

Toen ik zes was, mocht ik voor het eerst kennis met ze maken. De alarmbellen gingen al af, toen ik het lawaai van de tandartsboor vanuit de nabijgelegen praktijkruimte hoorde, terwijl ik in afwachting was van mijn beurt, daar in die wachtkamer. Even later werd ik bij de hand genomen, en in een soort van ligstoel gedrapeerd en vooral gemaand stil te blijven zitten. Onderin links werd een melkkies geboord en gevuld. Zonder verdoving.

Een week later ging die melkkies geheid ontsteken, en zat ik met een wang zo dik, dat mijn moeder dacht dat ik aan het hamsteren geslagen was. Niets van dat alles, na een check riep ze toch echt dat ik naar onze ‘eigen’ tandarts moest voor inspectie.

Mijn eigen tandarts, een wat oudere man die rustig kon doorgaan voor de Nazitandarts uit de ‘Marathon Man‘, en altijd gezegend met een vieze – en altijd voorzien van grote pulken – snotneus waarin ik recht mocht kijken, tijdens deze actie. Hij aarzelde niet: ‘Ontstoken, en moet eruit!’ En pakte twee grote injectienaalden die ik met steeds groter wordende ogen en pupillen naderbij zag komen. Schrale troost was het, dat ik die verdovingen totaal niet voelde. Het trekken van deze melkkies echter, ging gepaard met een jammerlijke pijnscheut, waardoor mijn beentjes plotseling richting het plafond schoten als reactie op de pijn.

Een jaar later verscheen de schooltandarts opnieuw. Ditmaal was ik ze voor, terwijl iemand me bij de arm nam, vluchtte ik tussen zijn benen door, schoot de klas uit. En rende keihard richting het klaslokaal waar mijn twee jaar oudere broer les kreeg. Ik opende de deur met een geweldig kabaal, rende nog steeds naar mijn broer, die van schrik opsprong, en verschanste me achter hem. Mijn broer maakte zich op dat moment heel groot, en zei tegen mijn volgers, “Wij hoeven niet naar de schooltandarts, wij hebben onze eigen tandarts!”, waardoor deze beulen me terstond met rust lieten. Nooit meer hoefde ik met hen mee.

Vanmorgen vroeg werden van mijn vier voortanden vullingen verwijderd, en opnieuw gevuld, mét verdoving. Nog zit ik hier te shaken van narigheid. Al mijn zenuwen zijn tot het uiterst gespannen. Zo’n dag zou ik het liefst overslaan, zelfs na die 45 jaar traumatische ervaring, en zelfs nu die aardige tandarts van elke stap precies aankondigt wat haar te doen staat…