Toch nog een familie-mens after all

Gister vierden we de verjaardag van di Mama (76). En ik zit dan liefst de hele boel eens rustig te observeren tijdens zo’n ronde-kring verjaardag terwijl ik op dat laatste helemaal niet zo tuk ben. Beter vind ik een kroegfeestje. Maar wat een grappig resultaat is er teweeg gebracht tussen jong & oud wat gister mee kwam vieren. We hebben Belgisch bloed in onze aderen, wat van moeders kant altijd weer die humor doet sprankelen. Ik houd daarvan.

Dat je van die grappige omes en tantes hebt. Die, al hebben ze ‘geleefd’ en zijn ze stevig verankerd in onze Hollandsche bodem als typisch nuchtere mensen, in staat zijn hilarische gesprekken te voeren. En dat ze zelf ook kunnen grinniken en hinniken om de wendingen die het leven soms neemt. Dat ik dat alleen al prachtig vind. Want humor is zó belangrijk.

Gisteren bekeek ik de jongere zus van mijn moeder eens nader. Hoewel er vroeger werd gezegd dat ik sprekend op de zus van mijn vader leek, dit nu langzaam – heel langzaam – verandert naar moeders kant. Mijn tante en ik waren vroeg grijs. Hebben dezelfde lengte en datzelfde loopje. En zo zijn er nog wel wat dingetjes die overeenkomen qua oog voor schoonheid en kleding.

Gek dat ik daar vroeger nooit over nadacht. Maar dat je familie-genen dus zo bepalend kunnen zijn. En nog gekker dat ik dat dan weer als een soort van ‘dankbaarheid accepteer’, terwijl ik me vroeger zo kon afzetten tegen alles wat ook maar familie was. Soort van.

De laatste tijd bekruipt me steeds meer de angst wat er van mij moet worden als al die lieve mensjes het leven gaan laten. Wat moet er dan van mij worden? En dat is natuurlijk weer zo’n typische egocentrische uiting van mij, maar hee, ze worden ‘plotseling’ allemaal wat ‘oud’.

En hoewel ik niet geloof in een hogere macht denk ik dan heel even te kunnen bidden dat die mensjes nog lang in ons midden mogen blijven. En dat je dan bidt: ‘have mercy…’