Sinds poeslief vorig jaar rond Kerstmis het leven liet, vind ik het leven van mezelf en haar broertje Binkie maar erbarmelijk. Ergens denk ik, dat hij het super fijn vindt dat alle aandacht nu zijn kant op komt. Aan de andere kant is hij met zijn 15 levensjaren nog zo speels, dat ik hem een maatje toewens.
Gelukkig ben ik altijd opgegroeid met beesten in huis. Mijn ouders hebben me opgevoed met het idee dat beestenliefde meestal heel wat menswaardiger is, dan de liefde tussen de mensheid zelf.
Dus nu volg ik op Facebook allerhande groepen en pagina’s waar dat jonge grut voorbijkomt, maar ook die groepen waar een aanbod is van de al wat oudere feline soort. Nee, natuurlijk niet alleen van dat. Ook van het canine soort, dus honden. Niet te groot, nee, gewoon een leuk hondje. Hoeft niet eens raszuiver te zijn.
Ik kan je vertellen, dat ik inmiddels een stief maandje verder, bijna Facebook niet meer durf te openen. Iedere keer, immers, word ik geconfronteerd met de meest schattige foto’s en zelfs snoezige video’s die je maar kunt bedenken. Iedere keer denk ik, ik wil ze Ć”llemaal. En iedere keer moet ik weer slikken en wegklikken.
De afstanden nopen mij daartoe. Ik woon namelijk in Noord-Holland, en ik wil gaarne een kitten (lees: poesje) of een pup (lees: teefje) adopteren, maar het lijkt wel of alleen in het uiterste westen en zuiden van ons piepkleine landje dat grut wordt aangeboden.
Ik zie dan hele rampscenario’s voorbijkomen. Dat ik zo’n beestje ophaal, en die bij de eerstkomende gelegenheid gelijk weer ontsnapt. Had zelfs een droom dat ik per ongeluk mijn eigen verse hondje in zijn achteruit, overreed. En dat we nooit heelhuids aankomen op ons thuisadres. Met andere woorden, ergens zal ik eerst een bench aan moeten schaffen, voor een waarborg van een veilige thuiskomst. Maar geen paniek, dit is louter emotionele chaos. Dat snap je.
En ook, ergens wacht ik even af, dat probeer ik althans manhaftig, totdat deze gruwelijke coronaperiode achter ons ligt. Om het beestje te kunnen redden van hen die wel even dachten een huisdier aan te schaffen, maar voor wie het achteraf toch zo tegenviel.
Ik wil dus nog even geduld betrachten. Ja, ik kan dat, terwijl geduld, echt niet mijn sterkste kant is. Die schakelaar zijn mijn ouders immer vergeten tijdens dat passionele moment van mijn ontstaan.
Maar oh, oh, oh, wat is dat lastig en hoe vaak moet ik een gruwelijke prop wegslikken, dat trotseren, om ze niet allemaal een gouden mand te bieden.
Je kunt immers niet bij elke hartenklop je deur wagenwijd openzetten, al is het dan wel verschrikkelijk aanlokkelijk. En dan klik ik maar weer weg.