Tja, daar zat ik dus. Te wachten op de dingen die komen gingen. Ik kwam gelukkig niet alleen, daar ten behoeve van die vrijwillige taak de Digitaal (minder) Sterk(en) onder ons te begeleiden met vragen over o.a. Social Media en de volgende keer: mijnwoonservice.nl. Er waren ook nog wat stagiaires van Jongeren in Beweging. Maar er kwam geen hond, of liever geen mens, op af die wat kennis wilde vergaren.
Dit terwijl deze opzet vanuit de Gemeente wordt gestimuleerd. Ik denk alleen dat ze vergeten zijn, daar bij de Gemeente, om er ook ruchtbaarheid aan te geven.
Dus de tweede keer deelde ik het zelf maar trouw in de Facebook-groep van Haarlem en op Twitter. Dat mocht ook niet veel baten, overigens. Want ook de tweede keer was er geen belangstelling.
Dan kun je twee dingen doen.
En ik was ook bijna verontwaardigd opgestapt. Ware het niet dat de initiatiefnemers wat zinvolle gesprekken begonnen met ons als vrijwilligers. Over het waarom achter onze sollicitatie hier in.
De drie stagiaires die mij zouden helpen, waren alledrie leuke meiden van onder de 20. Gekleed in hun moslim-outfit met onmisbare hoofddoek, vertoonden ze lieflijke en belangstellende blikken, en hadden interesse in de taak die voor hun lag. Door hun verhalen over hun achtergrond en werk in de zorg, openbaarde zich een wereld voor me.
Hoe onwetend en vrijzinnig ik ook ben, ik ben altijd geneigd om een ander te willen bevrijden van een juk waarvan ik meen waaraan (ik denk dat) die ander lijdt. Zo heb ik ooit geopperd, zelfs in een blogpost, dat alle vrouwen zich (althans in Nederland) tenminste vrij en blij moeten kunnen manifesteren. In de hoop dat zo’n hoofddoek voor een jonge meid, opgegroeid in dit land, niet langer noodzakelijk zal zijn. Zelfs niet als zij nog steeds hun geloof willen en mogen aanhangen. ‘Laat de mannen maar leren zich te beheersen’, op die fiets.
Maar ik keek eens in de poppetjes van hun ogen. Ik hoorde hun verhaal en zag compassie, liefde en belangstelling stralen vanuit die diepte van hun donkere ogen. Ik luisterde wat intensiever, en liet nadien mijn zuchten en steunen voor wat betreft ‘hun juk’ los. Na onze gesprekken zag ik zelfs die hoofddoek niet eens meer. Na die gesprekken zag ik alleen nog maar een vrouw in wording zoals ik die zelf ook ooit was. En dus, werd ook ik blij, vanwege mijn eigen bevrijding van ‘dat juk’ dat ooit mijn vooroordeel bleek…