Het is een wrange situatie, die van de ‘#NOS-gijzelnemer’. Er zat iets in zijn hoofd dat eruit moest. Uit alle liefde voor de mensheid eiste hij zendtijd op om de mensheid – ons medelanders – wereldkundig te maken van zijn zorgen, zijn angsten, zijn belevenswereld. Het viel mij niet alleen op dat hij beleefd u bleef zeggen tegen de man die hem in ieder geval voor even afleidde totdat de autoriteiten de situatie over zouden nemen. Hij was gejaagd, zag ik, een beetje nerveus zelfs, en misschien ook twijfelde hij op die korte momenten heel even van het nut van zijn daden.
Nog daargelaten dat hij in zijn brief dreigde met cyberattacks en bommen van proportie, ik heb echt innig met hem te doen. Vooral omdat hij ons wilde waarschuwen voor iets wat in zijn hoofd heel sterk leeft. Dat is pure liefde, mensen. Het kan me niet schelen hoe eenzaam jij denkt dat hij geweest moet zijn in die luttele momenten voor zijn acties, het scheelde hem allemaal genoeg om de wereld te waarschuwen voor ‘zijn’ kwaad.
Ik hoop dat hij in de gelegenheid zal worden gesteld om misschien met de juiste medicatie en hulpvoorzieningen stappen te nemen om weer het noodzakelijke vertrouwen te krijgen in de wereld om hem heen.
Dat je weet dat het meer vergt dan artsen, psychologen en psychiaters. Dat het vergt dat ervaringsdeskundigen hier hun hoofd over buigen en hem de kansen bieden om weer – zo mogelijk – in ’t ‘gareel’ te lopen.
Ik weet dat dat veel begrip en nog veel meer liefde vergt.
Tijdens dat kijkje in zijn wereld werd me heel erg duidelijk dat hij niets anders nodig had dan twee armen om hem heen en een korte mededeling: ’t Komt allemaal goed, schatje!’